Een motorreis door Frankrijk

Afdrukken

Geschreven door Jan IJdens maandag 28 juni 2010 20:12

In de zomer van 2006 maakte Jan IJdens een motorreis door Frankrijk. Lees hier zijn verslag.

Woensdag 5 juli 2006
Rond het middaguur vertrek ik naar Düsseldorf voor een motorreis door Frankrijk. Een tocht waarnaar ik al lang heb uitgezien. Op de tank van de motor heb ik een tanktas met benodigdheden voor de komende week. De tas lijkt nogal wat invloed te hebben op het bochtengedrag van de motor. Ik maak me er in eerste instantie zorgen over want dat zou veel plezier kunnen vergallen. Maar later zal blijken dat dit ‘zoekerige’ gedrag toch door het nieuwe rubber komt. De achterband heeft er nog maar een paar honderd kilometer opzitten.

Eenmaal in Düsseldorf zie ik aanplakbiljetten die het Frankreichfest aankondigen. Dat kan niet anders als een goed voorteken zijn. Bij het oplaadstation van de trein staan al meer motoren te wachten. We hebben nog een uur de tijd. Op een muurtje in de schaduw maak ik kennis met twee Duitse motorrijders waarvan één met een Harley Davidson voorzien van alle gemakken. Uit één van de vele tassen tovert hij een enorme thermoskan en biedt ons koffie aan. De sfeer is direkt goed en ondanks het warme weer smaakt de koffie prima.
Al snel worden de motoren ingecheckt. Op de motor komt een vel papier op met de bestemming Narbonne. De motor moeten we zelf op de trein rijden. Het is vrij laag ‘zieh die Birne ein’ wordt geroepen.

Ik loop naar de mij toegewezen coupe en het blijkt dat ik samen met een Duitse en twee Belgische motorrijders in de coupe slaap. Een man van de DB vertelt het een en ander over de reis en het hoe en waar. ‘s avonds eet ik samen met de Duitsers, we drinken halve liters Warsteiner en delen een Vespermaaltijd. De trein rijdt langs de Rijn en biedt ons een prachtig uitzicht op de omgeving. Al naar gelang de avond vordert wordt de sfeer steeds joliger.

De trein rammelt en schudt dus echt slapen is er niet bij, toch val ik op een geven moment wel in slaap en wordt wakker als we stilstaan op een station net over de grens in Frankrijk. De Fransen hebben de halve finale van het WK voetbal gewonnen en vieren dat luid toeterend en schreeuwend.


Donderdag
De volgende keer dat ik wakker wordt is dat omdat de trein opnieuw stilstaat. Het is al licht buiten. Ik kruip uit bed en loop het station op, het is er heerlijk fris. Ik speur naar de bordjes op het station en zie dat we al in Avignon zijn aangekomen. Als ik terug kom in de coupe zijn de anderen ook wakker en doen pogingen om de uitklaptafel op te zetten.
Iets na 10 uur stappen we in Narbonne uit de trein. Een medewerker van de DB begeleidt ons naar bussen die ons naar het laadplatform brengen. Tot grote ergernis van enkelen duurt het afladen iets langer dan verwacht. Een Nederlander heeft het alarm van de auto aan laten staan en heeft dus nu de accu leeg (ook vast erg fijn voor de mensen die langs het spoor wonen). Ik rijd de motor van de trein en neem afscheid van de twee Duitse motorrijders die afgesproken hebben samen te zullen oprijden tot Barcelona.

Als ik het terrein af rijdt word ik uitgezwaaid door twee dames van DB en SNCF en kan het echt beginnen. De eerste kilometers in en om Narbonne rijd ik met een stompzinnig brede grijns op m’n gezicht. Het is maar goed dat ik een helm op heb. Ik zie meloenen, fruitverkoop op het land, boulangerie - kortom - ik zie Frankrijk.

Al vrij snel kom ik bij het ‘Canal du Midi’. Na een korte stop bij het sluizencomplex volg ik het kanaal een tijdje waarna ik richting kust ga waar ik enorme campings, Ikea, McDonalds en attractieparken zie. Er rijden twee Nederlandse auto’s voor me die afslaan richting een gruwelijk grote camping waar de stacaravans netjes gerangschikt rij-aan-rij in de volle zon staan te braden. Ik volg de weg langs het strand en de zee naar Cap d’Agde. Er waait een straffe zeewind en ik voel het zand tussen m’n tanden knarsen.

Bij de kustplaats Sete eet ik ‘pain Americain’. De Fransen vertalen ‘Amerikaans’ naar een stokbrood met friet en hamburgers ertussen.
Het is wel leuk om de zee te zien maar de omgeving kan me niet echt boeien, bij Lunes rijd ik dan ook omhoog het land in.

Eindelijk ‘Frankrijk’ zoals ik dat in gedachten had. De weg verandert in lange diepe bochten. De motor brult het uit van plezier en ik dus ook…. bijna….
In de verte zie ik de heuvels al opdoemen en ik kan me maar amper bedwingen om daar direct naartoe te koersen.

In Avignon is het heet en spitsdrukte, de Franse automobilisten zijn zeer attent en gaan vrijwel allemaal direkt aan de kant als ik er aan kom rijden. Zo kom ik toch nog vrij snel door de file en op de snelweg. Ik rij een stukje A9 omhoog. Het is belachelijk heet op het asfalt. Bij een parkeerplaats stop ik met joelende ventilatoren. Het display geeft een motortemperatuur aan van 108 oC. Zweet loopt uit m’n helm, ik ga gauw het restaurant binnen waar het heerlijk koel is. Ik was me, koop 3 flesjes water en maak m’n sjaal nat.

Wat verder het binnenland in eist de drukkende warmte z’n tol. Er komt als vanuit het niets een enorme dreun van onweer. Het regent plotseling hard. De dikke druppels doen pijn aan m’n gezicht. Ik stop onder een plataan en doe de regenhoes over m’n tas en genietend van de verkoelende regen rijd ik verder.

In Remoulins drink ik koffie bij een buitenbarretje. Als ik er stop hoor ik de krekels tekeer gaan terwijl ik de oordoppen nog in heb. Ook de Fransen gaan er tekeer als ze het lokale nieuws delen. Zo zou er sprake zijn van nog meer regen. Ik vind dat niet erg, die bui was heerlijk.

Laat in de middag rijd ik door Carpentras, al min of meer op zoek naar een slaapplekje. Die kom ik daar niet tegen. In de verte heb ik de Mont Ventoux al zien liggen, ik besluit die richting alvast te volgen.

Dan langs de weg een bordje Gite. Ik rijd het grindpad van het huis op. De Franse vrouw vertelt me dat ze al volgeboekt zijn. Ik vraag haar naar andere adressen en ze vertelt me hoe ik op de weg kom waar er meerdere te vinden zijn. Bij de eerste Gite die ik vervolgens tegenkom stop ik opnieuw. Op het bordje staat Gite de charmance, dat belooft goeds maar ik zie er niets van. Ik sta voor een groot hek en druk op de bel. Er komt wat gekraak uit de luidspreker en ik vraag naar een kamer. Door de oordoppen en de helm kan ik het antwoord niet verstaan maar het hek gaat open en dus rijd ik maar naar binnen.

Het blijkt inderdaad een meer dan charmante plek. Ik krijg een leuk hokje met luikjes en uitzicht op de prachtige tuin.

In het begin van de avond rijd ik naar het dorpje Caromb. In restaurant ‘Mirmande’ is om mij onbekende reden de keuken gesloten. Er is wel pizza. Ik bestel een pizza met ei en pikante olie.

Tijdens het wachten op de Pizza bekijk ik de route voor morgen. Ik wil via de Mont Ventoux, Nyons en Vaison la Romaine naar la Roche sur Grane waar ik eerder ben geweest. Ik bel daar naartoe en krijg Pierette aan de telefoon. Er is nog plaats in de herberg, ik moet er morgenavond voor 8 uur zijn want dan gaan we eten. Ik verheug me al op morgen en drink de lokale wijn die erg goed smaakt.

Rond 9 uur ‘s avonds rijd ik terug naar de gite. Het is nog 24oC en helder. De maan staat hoog aan de hemel en de zon gaat prachtig onder.


Vrijdag

Na de tocht en de pizza van de vorige dag heb ik heerlijk geslapen. Al vroeg zit ik buiten bij de fontein aan de ontbijttafel die overdadig gevuld is. Na het ontbijt samen met een Canadees stel zit ik op tijd op de motor en rijd via Flassan de D217 richting Sault. Het is erg rustig op de weg en boven de 800m nog heerlijk koel. Ik draai het gas open. Tegen de tijd dat ik in Sault ben is het al flink warmer geworden. Ik koop er water en een oud krom mannetje tankt de motor vol.

De weg en de bochten omhoog naar de mont Ventoux rijd ik met groot plezier. Deze berg spreekt tot de verbeelding van veel fietsers. Ik zie ze omhoog zwoegen en ben blij dat ik op de motor zit.

Bovenop de Mont Ventoux is het koud (12oC). Het waait hard en de wolken jagen over de berg heen. De verkopers die de stalletjes opbouwen lopen met mutsen en dikke jassen.

Ik bel naar huis om te vertellen dat ik boven op de berg sta en wil dan gauw terug naar beneden. Als ik de motor wil starten sputtert die tegen, ik moet de choke er op zetten om te starten. Op weg naar beneden heb ik opnieuw de grootste lol. Het anders zo karakterloze en altijd perfect functionerende injectiesysteem van de Honda vergist zich af en toe. Als ik met de achterrem er op de bochten in duik roffelt en ploft het uit de uitlaat. Later op de dag zal ik er achter komen dat ik blaren op mijn rechterhand heb….

Vanuit Malaucene, aan de voet van de Mont Ventoux rijd ik richting Vaison la Romaine.

Ik kom Vaison binnen langs een bekende camping en duik het weggetje in dat ik samen met mijn vriendin reed als we samen naar de stad gingen. Er zijn opvallend weinig Nederlanders in de stad, verder is er niets veranderd. Ik herken direkt het toeristenwinkeltje op het hoekje bij de brug. Daardoor weet ik ook de weg naar het pleintje met de fontein waar ze die lekkere broodjes verkopen. Ik koop er een stokje met kip en mayo en eet die op het bankje bij de fontein op. Genieten!

Daarna via de D538 richting Dieulefit waar ik de Telegraaf koop. Een eindje verder doemt een bekende rotsformatie op. Het kan dus niet ver meer zijn. Ik herken dorpjes als Saou. Als ik dan een bordje richting Autichamp zie weet ik bijna zeker dat ik de goede kant op ga en na Autichamp weet ik het weer precies. Langs het ‘huis met de hoge muur’, onder de TGV door en dan terugsteken richting La Roche sur Grane.

Als ik bij daar aankom lummelt eigenaar Roger zoals gewoonlijk wat rond z’n trekkertje. Hij herkent me direkt. Niet zo raar want mijn overnachting is al aangekondigd en mijn vader heeft een e-mail gestuurd. Roger vertelt ‘ich soll sagen: gute reise für die Sohn’.

Rogers vrouw Pierette wordt opgetrommeld want de kamer is (natuurlijk) nog niet klaar. Terwijl Pierette de kamer klaarmaakt kleed ik me om in de douche van het groepsverblijf. Ik zie de zweetvlekken in m’n T-shirt. Iemand heeft wasmiddel laten staan. Ik was m’n kleren en hang ze aan de motor te drogen. Als ik terug kom bij de kamer verteld Pierette over de droogte en ze laat me de lavendel zien die wel water heeft gehad.

Het nieuwe zwembad op de camping is heerlijk. Roger is er zichtbaar trots op. Als ik hem daar op aanspreek ontkent hij dat licht gegeneerd en vertelt dat de betonmolen nu kapot is. Eigenlijk is alle gereedschap kapot. ‘Ich bin auch kaputt und mein Sohn auch kaputt’.

Na het zwemmen ga ik onder het rieten afdak liggen drogen en lees ik de krant. Het waait nog steeds op deze hoogvlakte, net zoals de vorige keer hier. ‘s Avonds eet ik met Nederlanders en Luxemburgers aan de lange tafel. De honden ravotten er om heen. Heerlijk en (te) veel eten en wijn, salades, vis met rijst, tiramisu, kaas en koffie.

Zaterdag

‘s Ochtends vroeg na het ontbijt rijd ik om 8.30 weg naar de stad Die. Daar tank ik en koop in de supermarkt worst, stokbrood, water en Tucjes… en ik krijg het allemaal in de tas.

Via de schitterende col en tunnel de la Rousset rij ik omhoog naar de Vercors. Helemaal spectaculair wordt het als ik een weg in sla die staat aangegeven als toeristische route richting Villard de Lans. Af en toe door het land met rolletjes hooi en dan weer een stuk koel bos. Bloemen, vlinders, rotsen… en ik kom niemand tegen.
Bij een uitzichtpunt in Valchevriere stop ik en kom in gesprek met een Frans echtpaar dat er even later ook is gestopt. Ze vertellen over de bosaardbeien die ze gezocht hebben en reageren verbaasd als ik zeg die niet gezien te hebben. Samen gaan we op zoek en ze maken een foto voor me.

Vlak voor Grenoble stop ik om een foto van de stad te maken en mijn lunch op te eten. Als ik de foto heb gemaakt stopt er een busje. Een stuk of 10 Indiërs komen gewapend met camera’s uit het busje rollen. Hun gids verteld me dat het tandartsen zijn die in Frankrijk een opleiding volgen. Ze willen allemaal met de motor en met mij op de foto. Na een uitgebreid afscheid rijd ik een paar honderd meter verder om daar dan in alle rust onder de bomen mijn lunch te eten. Het ‘pur porc’ worstje smaakt prima!

Vanuit Grenoble neem ik de route national omhoog. Het is een lange weg waar ik vaart kan maken. Langs de weg parapente en kabelbanen de bergen in. Dan volgt de Savoye. De omgeving verandert in houten huisjes waar rook uit kringelt, wijn tegen de heuvels en witte flapoorkoeien.

Tegen de tijd dat ik bij Annecy aankom is het weer erg heet geworden. Ik vlucht een koele McDonalds in , drink er cola en rijd dan verder door de Savoye met nog meer houten huisjes en flapoorkoeien.

Het duurt lang voordat ik een overnachtingadres vind. Bij ‘Bellegarde sur Valserine’ staat een bord langs de weg dat naar een hotel met garage verwijst. Het is tegenover het TGV station, dat moet ik kunnen vinden. Het hotel stelt niet veel voor maar ik wordt er vriendelijk ontvangen door een oude vrouw met pantykousjes en een groen schort. De motor gaat in de garage en het bed en de douche zijn goed.

Bellegarde is nog steeds een naargeestige stad. Van de weinige restaurants die er zijn, zijn er veel gesloten. De meeste zien er uit alsof dat ook zo zal blijven. Ik loop een eindje langs de kloof van het riviertje de Valserine en daarna terug de stad in. Vlakbij het hotel vind ik een restaurant. Op de deur staat een aanbeveling maar het ziet er kaal uit en er zitten maar twee mensen te eten. Ik loop door en ga bij het station kijken. Daar is alles gesloten en het dagmenu afgeplakt. Ik zie op de stationsklok dat het nog redelijk vroeg is 19:15. Geen wonder dat het restaurant nog zo leeg was. Ik loop terug en bestel er alvast een Ricard. Een goed kwartier later zit ik aan een goed stuk kalfsvlees en loopt het restaurant vol.

Zondag
Om zeven uur zit ik al aan het ontbijt. De Franse eigenaresse leest me voor uit de krant en becommentarieert alles wat er in staat. Vanavond speelt Frankrijk in de finale voor het wereldkampioenschap voetbal. Als Frankrijk wint wordt het vast nog een groot feest.

Tussen Saint Claude en Saint Laurent verandert het landschap. Er zijn nog heuvels maar steeds minder rotsen. Veel boerenland op de hoogvlakte. In Saint Laurent stop ik bij de bakker en haal croissants en een appelflap die ik op het pleintje op eet.

Na Salins worden de wegen weer langer en uitgestrekter met af en toe nog een mooi dal met een riviertje en een watermolen. Op de N83 draai ik het gas los om wat vaart te maken. De gendarmerie is hopelijk vrij op zondag. Net buiten Besançon stop ik bij een auberge. Buiten zitten zo’n 20 mensen te eten, dat is een goed teken. Ik bestel het dagmenu en krijg meloen met ham en kleine gefrituurde visjes met friet en sla.

Na een lange rit langs Belfort, Giromagny, over de ballons d’Alsace (gendarmerie houdt er strenge controle op motoren), le Thillon heb ik een luxe hotel verdiend.

In hotel Beau Rivage krijg ik een mooie kamer met balkon met uitzicht over het meer. Ik ga in bad en daarna de stad in waar de Fransen zich voorbereiden op de voetbalwedstrijd. In het centrum, op het pleintje bij de draaimolen eet ik twee heerlijke tournedos van een houten bord.

Als het voetballen begint brult iedereen het Franse volkslied luidkeels mee. Het schalt over het plein. Al snel volgt een eerste doelpunt voor Frankrijk gevolgd door een uitzinnig gillende menigte op het plein. Ik ga terug naar het hotel. Ik ga ervan uit dat ik het wel zal merken als het feest wordt… het blijft rustig die nacht.

 

Maandag
Vroeg in de ochtend volg ik de D417 over de mooie ‘col de la Schlucht’ richting Munster. Als ik om 10 uur in Munster aankom is het al 32 oC. Voor Colmar kom ik in een file. Als ik er langs wil rijden word ik door de gendarmerie weer naar de kant gestuurd want van de andere kant komt een transport exceptionel.

Na de col van vanmorgen heb ik geen zin meer in het Zwarte woud. Ik rijd vanaf Freiburg een stuk snelweg en volg dan de B3 verder omhoog. In Duitsland zie ik ‘Weingut’ in plaats van ‘cave’, ‘Brot vom Holzofen’ in plaats van ‘feu de bois’ en ‘Real’ in plaats van ‘Super U’. Het voelt toch anders en bij een Imbiss eet ik Schweinebraten mit Pommes. De B3 omhoog is een leuke weg. Steeds een eindje rijden en dan weer een dorpje. De motor is erg heet. Ik heb de ritsen van m’n broekspijpen open om een beetje door te waaien maar de hitte van de motor brand op m’n benen en veroorzaakt vreemde driehoekige rode plekken.

De weg van Karlsruhe naar Mannheim is lang. De wijnbouw is grotendeels verdwenen en de heuvels ook. Ik wil naar een hotel. De stad Heidelberg komt me op de een of andere manier wel bekend voor. Ik rijd daarom de stad in en zie vanaf de brug een mooi uitzicht op de burcht. Het is er druk en er zijn hotels genoeg. Er zijn zelfs twee hotelroutes. Ik rijd de toeristische Bergstrasse op en de stad uit. Bij het station in Schriesheim staat een bord dat naar een hotel verwijst. Ik sla de weg in en een paar kilometer verderop sta ik bij het hotel. De Biergarten aan de voorkant ziet er erg aanlokkelijk uit. Helaas blijkt het hotel vol. De man aan de balie vraagt me of hij een ander hotel voor me zal zoeken. Hij belt even en heeft al snel een hotel gevonden en legt me de weg ernaartoe uit. Het is vlakbij.

Bij het hotel Ludwigstal verwacht men mij dus al. De motor mag ik achter het hotel zetten. Op de hal bij de kamer staat een drankenautomaat. Ik haal er een ijskoude halve literfles Löwenbrau uit. Mijn vriendin heeft al uitgezocht dat het nog een dikke 400km naar huis is en stuurt me een SMS. Dat wordt oordoppen in en de snelweg op.
Morgen ben ik thuis.


Dinsdag
Bij het ontbijt zelfgemaakte Weintraubengelei maar geen croissants meer.
Even later vliegt de Autobahn snel onder de wielen van de motor door. Met de tas op de tank is 180 een aangename snelheid. Op de snelweg en met deze snelheden verbruikt de motor veel meer. Bij de parkeerplaats in Hünxe heb ik dorst en de motor dus ook. Als ik na het eten en drinken weer bij de motor kom zie ik donkere wolken. Kort nadat ik onderweg ben komt er een flinke bui. Op de eerstvolgende parkeerplaats trek ik de hoes over de tas en blijf ik achter een vrachtwagen hangen richting Arnheim. In Zutphen staat de teller op 37424 dus ik heb in de afgelopen dagen meer dan 2000 km gereden en vooral… genoten.

Jan IJdens